Tijdslijn: de Montizanen geplaatst in de vaderlandse geschiedenis.
Er volgt nu een beschrijving van geschiedkundige feiten. Dat lijkt saai, maar bedenk wel: terwijl dit allemaal gebeurde, huppelde er steeds wel ergens in de buurt een Montizaan rond! En waar mogelijk wordt deze daar dan ook bij vermeld.
rond 1660 | Het hoogtepunt van de Gouden Eeuw is alweer voorbij tijdens dit eerste Stadhouderloze tijdperk (1650 - 1672). Nederland heet dan de "Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden". De gewesten die samen de Republiek vormen zijn Friesland, Holland, Overijssel, Stad en Lande (het huidige Groningen), Utrecht, Zeeland, en ook Gelre, waar de familie Montizaan bezig is te ontspruiten. Elk gewest wordt apart bestuurd door een aantal regenten, maar die volgen bijna allemaal het beleid van Holland, geleid door de raadspensionaris Johan de Witt. Deze is dan dus de machtigste man van het land.
Republiek
Johan de Witt
|
rond 1660 |
Het moet ergens in deze tijd zijn geweest, dat stamvader Laurens Montesan wordt geboren in Hall. Dat is waarschijnlijk Hall bij Eerbeek, in de huidige gemeente Brummen. De kerk die nu in Hall is te vinden, stond er al in de tijd dat Laurens werd geboren, grote kans dus dat hij daar werd gedoopt, maar zijn doopgegevens zijn er niet aangetroffen. Dat zegt niets. Voor het jaar 1650 heeft namelijk een grote brand het dorp getroffen, waarbij ook de pastorie met de daarin aanwezige archieven in de vlammen opging. Als Laurens vóór 1650 werd geboren, en dat is goed mogelijk, zullen zijn doopgegevens dus ook verloren zijn gegaan. In dat geval heeft hij als klein kind waarschijnlijk zelf de grote brand meegemaakt. Stammoeder Grietjen Jans wordt in 1661 geboren in Nunspeet, waar zij haar hele leven -of in ieder geval tot 1723- blijft wonen. Zij wordt waarschijnlijk gedoopt in de Nederduits Gereformeerde Kerk aldaar, waar het stel later ook zal trouwen. De huidige Hervormde kerk in Nunspeet stond er toen echter nog niet.
Kerk in Hall
|
1667 | De Republiek is, als echt handelsland, volop verwikkeld in een strijd met Engeland om de koloniën, waar immers grote rijkdom kan worden vergaard. De tweede zee-oorlog met Engeland wordt gevoerd door o.a. Michiel de Ruyter; Nederland verliest daarbij Nieuw Amsterdam (het huidige New York) aan de Engelsen, maar behoudt Nederlands Guyana (Suriname). In 1667 onderneemt Michiel de Ruyter zijn befaamde ‘Tocht naar Chatham’, waarbij, zo gaat het verhaal, een ketting die de Engelse haven moest afsluiten gewoon wordt stukgevaren. In deze marinehaven wordt dan een groot deel van de Engelse vloot verwoest en het vlaggeschip de ‘Royal Charles’ wordt meegenomen. Daarna wordt weer (kortstondig) vrede gesloten. Omdat de oorlog op zee werd uitgevochten, zullen Laurens en Grietje hier waarschijnlijk niet veel van hebben gemerkt, maar zij luisteren vast en zeker met rode oortjes naar alle verhalen die over deze held de ronde doen. Misschien is dat wel de aanleiding voor Laurens om bij het leger te willen.
Prins Willem III, die in 1650 werd geboren net toen zijn vader Willem II was overleden aan (water?)pokken, wordt ondertussen door Johan de Witt opgeleid in staatszaken, op kosten van de staat. Dit gebeurt om de prinsgezinden tevreden te stellen, maar eigenlijk willen De Witt en de zijnen helemaal geen nieuwe stadhouder, dus wordt tegelijkertijd afgesproken dat het stadhouderschap wordt afgeschaft. Of Laurens en Grietje ook naar school gaan is niet zeker. Er is in die tijd geen leerplicht. Vaak is de koster van de kerk tevens schoolmeester, maar of die de kinderen veel kan leren? Kinderen werken gewoon mee op het land en in de huishouding, en nog maar weinig mensen kunnen lezen en schrijven.
Schoolmeester
|
1669 | De laatste keer dat Nederland door de pest wordt getroffen, is in dit laatste deel van de 17de eeuw waarin Laurens en Grietje opgroeien. Zij maken mogelijk nog mee dat mensen naar het Pesthuis moeten, met de pestdokters met van die typisch maskers die lijken op snavels. In 1669 sterft de schilder Rembrandt van Rijn. Misschien niet aan de pest, maar die heerst dan wel in Amsterdam. Volgens de TV-serie over het leven van Rembrandt sterft zijn leerling en latere rivaal Govert Flinck in elk geval wel aan de pest. Hij vat dat op als een straf van God, zoals bijna iedereen in die tijd, al denken veel geleerden ook dat de pest door bedorven lucht wordt veroorzaakt. Daarom dragen de pestdokters dat masker: het is gevuld met kruiden om de kwade dampen tegen te gaan.
Rembrandt Pestdokter
|
1672 | Rampjaar! Engeland, Frankrijk, en de bisdommmen Keulen en Münster verklaren gezamenlijk de oorlog aan de Republiek, en vallen het land binnen. De aanvallers willen het katholicisme (en daarmee hun eigen macht) veilig stellen, en de Nederlanden zijn een lastig protestants bolwerk. Gelre wordt daarbij tijdelijk bezet door de legers van de bisschop van Münster, Bernhard van Galen ofwel "Bommen Berend". Omdat het vriest lukt het de Fransen bijna om de Waterlinie te passeren, waarachter prins Willem III zich met zijn legers heeft verschanst: ze lopen over het ijs. Gelukkig valt daarna snel de dooi in, maar de inval veroorzaakt een hevige volkswoede, omdat de regenten het leger in zo'n slechte staat hebben gebracht dat het zich niet kan verdedigen. Veel regenten worden afgezet, en de gebroeders De Witt worden door het volk op beestachtige wijze vermoord. De jonge prins Willem III, die eigenlijk benoemd was tot kapitein-generaal voor maar één veldslag, kan nu toch stadhouder worden. Oranje is weer aan de macht.
Michiel de Ruyter
Fransen bij de Waterlinie
|
1674-1678 | Willem III weet al snel vrede te sluiten met Engeland -1674, en de bisdommen en Frankrijk -1678 (maar voor hoe lang?). In 1677 trouwt hij uit strategische overwegingen met zijn 15-jarige nichtje, de Engelse prinses Mary Stuart.
|
1676 | Anthonie van Leeuwenhoek ontdekt de bacterie. |
1683 | Stamvader Laurens Montesan, waarschijnlijk erg onder de indruk door al het wapengekletter en de stoere prins Willem, is inmiddels bij het leger gegaan. Hij is soldaat te paard (dragonder) in de compagnie van kapitein Lodewijk van der Albe, in het Regiment Dragonders Brandt, dat werd opgericht in het rampjaar 1672. Misschien heeft hij zelfs al flink meegevochten in alle vooorgaande schermutselingen, al is het in de jaren voor 1683 juist weer redelijk rustig in het land. Hoe hij in Nunspeet verzeild is geraakt weten we niet, misschien was hij in de buurt gelegerd. In elk geval ontmoet hij er Grietje Jans, en zij valt natuurlijk onmiddellijk voor zo'n stoere soldaat. Ze trouwen er in 1683 in de Nederduits Gereformeerde kerk.
Willem III
Dragonder
|
1684 | Begin van de tweede generatie Montizaan: het eerste kind van Laurens en Grietje, Woutertjen, wordt geboren te Nunspeet
|
1685 | Franse hugenoten vluchten massaal naar de Nederlanden, nadat de katholieke koning Lodewijk XIV de protestantse godsdienst in Frankrijk heeft verboden. Wel 50.000 vluchtelingen komen deze kant op. Mijn vader dacht voordat hij aan zijn onderzoek begon altijd dat onze voorouders ook hugenoten waren, omdat Montizaan nogal Frans klinkt. Niet dus: Laurens is dan allang hier
|
1688 | Willem III wordt koning van Engeland, nadat de katholieke koning Jacobus II door protestanten is afgezet, en zijn protestantse dochter Mary Stuart -Willems vrouw- aanspraak kan maken op de troon. Prompt verklaart de katholieke Lodewijk XIV van Frankrijk de oorlog aan Engeland én de Nederlanden (de Negenjarige oorlog). Waarschijnlijk vecht Laurens mee in deze oorlog, hij is immers militair. Maar hij komt wel vaak genoeg thuis om tussen '88 en '97 nog vier kinderen te verwekken. |
1697 | Eind van de Negenjarige oorlog met Frankrijk (Vrede van Rijswijk). Tsaar Peter de Grote van Rusland bezoekt Nederland; van 18 tot 25 augustus woont hij er incognito in een dijkhuisje in Zaandam. Maar hij moet uitwijken naar Amsterdam, omdat hij wordt herkend en belaagd door grote horden mensen. Een week later wordt het zevende kind van Laurens en Grietje geboren, en het heet… Peter. Toeval? Deze Peter wordt echter niet oud, waarna een volgend zoontje ook zo wordt genoemd.
Tsaar Peter in Holland
Tsaar Peter-huisje Zaandam
|
1702 | Willem III valt van zijn paard en overlijdt kinderloos: begin van het tweede stadhouderloze tijdperk. Er is dan net een nieuwe strijd losgebarsten tegen Frankrijk, samen met Engeland. Het regiment waarin Laurens eerder diende is vanaf dit jaar betrokken bij krijgshandelingen, o.a. in Spanje, maar of Laurens daar dan nog in dienst is is onbekend. |
1706 | Laurens Montesan wordt nu pas ingeschreven als lidmaat in de Nederduits Gereformeerde kerk in Nunspeet; is hij misschien nu uit het leger, en daarom vaker thuis? Zijn oudste kinderen zijn inmiddels volwassen; zij hebben hun vader kennelijk niet veel meegemaakt, want zodra zij zelf vader worden zullen zij hun eerste zoons Hendrik noemen, in plaats van Laurens. (Misschien was Hendrik een ongetrouwde broer van moeder Grietje, die bij het gezin inwoonde, en zo een vader voor de kinderen kon zijn. Haar minnaar zal hij in elk geval niet zijn geweest, want Grietje was keurig Nederduits Gereformeerd). |
1709 | Jan Laurentse Montesaan, de oudste zoon van Laurens en Grietje, gaat werken als papiermakersknecht op de Nieuwe Hattemse Molen in Vaassen. Met papier maken is in die tijd een goede boterham te verdienen, en op de Veluwe, met al zijn beken, is voldoende stromend water, dat daarvoor nodig is. Er zijn dan ook veel papiermolens te vinden.
|
1710 | Laurens Montesan staat in Nunspeet geregistreerd als eigenaar van stukjes land; blijkbaar is hij nu gaan boeren. |
1713 | Einde van de strijd met Frankrijk in de Vrede van Utrecht. Filips V wordt koning van Spanje. De Republiek is economisch verzwakt, en wordt o.a. geteisterd door een zes jaar durende runderpest-epidemie; later zullen er nog meer volgen. Het vlees wordt daardoor schaars.
|
1715 | Jan Montesaan pacht als meester papiermaker Jan Dirksen Suijthofs molen bij de Smallertse beek in Schaveren. Zijn jongere broer Johannes Montesaan pacht als meester papiermaker de Zandmolen I ('papiermeul in 't Sand') in Leuvenum. Daarom kan er worden getrouwd: Jan trouwt in Vaassen met Neeltjen Dirks, en zijn broer Johannes trouwt, ook in Vaassen, met Willemtje Gerrits.
Op de papiermolen
|
1716 | Begin van de derde generatie Montizaan: bij Jan en Neeltjen in Vaassen wordt het eerste kind Geertruid geboren; bij Johannes en Willemtje, ook in Vaassen, wordt ook het eerste kind, Geertje geboren. Geertje overlijdt jong, Geertruid niet, al lijkt dat wel zo, omdat er in 1721 ook sprake lijkt te zijn van de geboorte van een Geertruij (zie 1760!)
Johannes Montesaan vertrekt met zijn gezin naar Leuvenum bij Ermelo (ze gaan waarschijnlijk wonen "op" de papiermolen) |
1719 | Jan Montesaan, papiermaker in Schaveren, koopt het Klundermolentje in Vaassen van Berent Abrahams Broekhuyzen voor de lieve som van 2600 Car. Gl. Maar hij verklaart de koop later nietig, kennelijk omdat de molen zijn geld niet waard is, en krijgt twee jaar later zijn geld terug. |
1723 | Scheuring in de katholieke kerk: de oud-Katholieke kerk splitst zich af. De Gereformeerde regenten zien hun kans schoon en verbannen alle jezuieten naar het buitenland. Woutertje, de oudste dochter van Laurens, overlijdt slechts enkele jaren na haar huwelijk te Nunspeet (vermoedelijk in het kraambed). Vader Laurens, en dus ook moeder Grietje als zij nog leeft, woonde waarschijnlijk bij haar in, want hij verhuist daarna naar Ermelo, waar twee van zijn andere kinderen wonen, en waar datzelfde jaar bij zoon Johannes de eerste en enige kleinzoon wordt geboren die zijn naam krijgt: Laurens. De jongste zoon van Laurens sr., Peter, trouwt het jaar daarna in Elburg, en vestigt zich daar.
Elburg
|
1728 | Johannes en zijn gezin gaan -na een kort intermezzo in Amsterdam- weer wonen in Vaassen, waar Johannes het Klundermolentje pacht, aan de Hartense Molenbeek, hetzelfde molentje dat zijn broer Jan al had geprobeerd te kopen, maar dat zijn geld niet waard bleek. Nu betaalt Johannes dan ook slechts 100 gulden per jaar voor water, grond en molen. |
1740 | De aardappel doet zijn intrede in de Lage Landen, maar het duurt nog even voor hij echt is ingeburgerd. Pas aan het eind van de 18-e eeuw zijn aardappelen echt volksvoedsel geworden voor de lagere klassen. Nu eet men nog voornamelijk andere knollen en granen. Rogge, gerst, haver, spelt, tarwe en boekweit worden verwerkt tot brood, pap, brij, pannenkoeken en wafels, en natuurlijk tot bier, de volksdrank bij uitstek. Vlees is in deze tijd een steeds schaarser artikel. Voornaamste oorzaken: de veepest en een groeiende bevolking. De lagere standen worden in deze tijd noodgedwongen vegetariër, het eten van vlees krijgt een statusfunctie.
Groentewinkel 1730
Aardappeleters
|
1743-1745 | Twee dochters van Jan, Berendina en Maria, vertrekken plotseling -beide nog minderjarig- naar het ver weg gelegen Noord-Hollandse Zijpe. Wat zij daar gaan doen is onbekend, maar waarschijnlijk worden ze er dienstmeid, zoals bijna alle werkende meisjes in die tijd. Twee kinderen van Johannes werken dan in Harderwijk: dochter Grietje ook als dienstmeid, zoon Laurens als bakkersknecht. Beide gaan later naar Amsterdam.
In het gezin van hun jongste oom Peter in Elburg zijn inmiddels alle 10 kinderen geboren, waarvan er dan waarschijnlijk nog maar twee in leven zijn. |
1747-1751 | Franse troepen trekken opnieuw de Republiek binnen. De regenten hebben zichzelf ondertussen flink verrijkt, en worden alom gehaat, er wordt weer geroepen om Oranje. Om de onrust onder het volk te sussen wordt Willem Karel Hendrik Friso, een verre neef van Willem III, als prins Willem IV benoemd tot erfelijk stadhouder. Deze weet de gemoederen weer te sussen, maar overlijdt al in 1751, waarna zijn 3-jarige zoon Willem V stadhouder wordt, met zijn moeder Anna van Hannover als "gouvernante" (regentes), en na haar dood met de hertog van Brunswijk (de "dikke hertog") als 'gouverneur'.
|
rond 1750 | Uittocht van Montesanen uit Epe/Vaassen naar de grote stad! In deze tijd is er een netwerk van zo'n 700 km aan trekvaarten, zodat mensen vrij gemakkelijk per trekschuit kunnen reizen. Dat doen ze dan ook:
Breunis, de tweede zoon van Johannes, gaat naar 's-Gravenhage, waar hij gaat wonen in de Oude Molstraat, een straatje dat nu een van de oudste straatjes van Den Haag is. Wat hij er gaat doen is niet bekend, maar zijn oudste zoon is later meester-bakker, dus misschien wordt Breunis dat ook. Zijn jongere broer Reijer komt ook een tijd naar 's-Gravenhage, maar hij gaat later terug naar de Veluwe en houdt zich bij het papiermaken. Breunis' nicht Margaretha, dochter van Jan, gaat eveneens naar 's-Gravenhage waar zij dat jaar belijdenis doet. Later zal zij er trouwen en kinderen krijgen.
Trekschuiten bij Leidschendam
Breunis' broer Laurens gaat naar Amsterdam om daar zilversmidsknecht te worden, hij woont er in de Bloedtstraat, en na zijn huwelijk met de dochter van een schoenmaker en poortwachter op de Egelantiersgracht en in de Nieuwe Leliestraat. Zijn jongste broer Johannes jr. komt er ook een tijdje kijken, om dan terug te keren naar de Veluwe, eveneens naar het papiermakersbestaan, en zijn nicht Maria, dochter van Jan, was vanuit Zijpe al een jaar eerder naar Amsterdam gekomen, zij woont er op het Rokin, en na haar huwelijk op diverse andere adressen, het laatst in de Kalverstraat.
Amsterdam rond 1750
Zilversmid
Ongeveer rond dezelfde tijd vertrekken drie andere kinderen van Jan naar Haarlem: Geertruij, Judith en zijn enige zoon Dirk; de laatste woont daar in de Korte Veerstraat. Judith blijft in Haarlem, waar zij trouwt; Geertruij gaat later ook naar Amsterdam, zij woont er van 1756 tot 1760 op de Heerengracht, en na haar huwelijk in 1760 tot tenminste 1785 op de Roozengracht. Dirk gaat later naar Brouwershaven in Zeeland, waar het hem niet al te best zal vergaan: hij, zijn vrouw en zijn 7 kinderen sterven er alle op jonge tot zeer jonge leeftijd.
Van Jan zijn nu alleen de twee jongste dochters nog thuis, maar zij zullen zich niet veel later eveneens bij hun zusters in Amsterdam voegen. Van Johannes blijven drie zoons (Hendrik, en de bovengenoemde Reijer en Johannes jr.) op de Veluwe, zij worden alle drie net als hun vader en oom papiermaker. Maar de twee molens die door hun vader en oom werden gekocht resp. gepacht zijn al vanaf 1749 buiten bedrijf. |
1752 | Breunis Montesaan trouwt in 's-Gravenhage met Maria Hoffeling, in de Nieuwe Kerk. Een paar van hun kinderen zullen later worden gedoopt in de Grote Kerk. Dit is dan een protestantse kerk geworden; de katholieke gelovigen, die er eerder hun thuisbasis hadden, moeten naar een zogenaamde 'schuilkerk', ergens op zolder, want officieel is de katholieke godsdienst in deze tijd verboden. De ingang van een schuilkerk bij Breunis om de hoek is in de huidige Juffrouw Idastraat. Juffrouw Ida is in Breunis' tijd een 'kloppertje': een dame die bij de katholieke inwoners aanklopt om te vertellen waar en wanneer (stiekum) diensten gehouden worden.
Nieuwe Kerk in 's Gravenhage
Schuilkerk Juffrouw Idastraat
|
1754 | Begin van de vierde generatie Montizaan: geboorte in 's-Gravenhage van Hanna Montesaan , dochter van Breunis Montesaan en Maria Hoffeling, en in Amsterdam van Cornelis Montesaan, zoon van Laurens Montesaan en Dirckien Luijtinck. Cornelis sterft vermoedelijk als baby. |
1760 | Geertruij Montesaan heeft in Amsterdam een rijke man van 36 jaar aan de haak geslagen. Zij geeft bij haar huwelijk niet haar echte leeftijd op, omdat zij zelf al niet meer zo "piep" is (ze beweert dat ze 39 is, maar is waarschijnlijk al 44, te oud dus om nog kinderen te krijgen). Haar jongere zuster Rijntje zal later in 1776 dit trucje herhalen; haar toekomstige is een "cruijdenier" in Amsterdam van 32 jaar, zelf is zij dan al 40. Enkele jaren na haar eigen huwelijk koppelt Geertruij haar ongetrouwde zuster Judith aan een broer van haar zwager, een weduwnaar; Judith is dan al 47. En Geertruijs 22 jaar jongere zuster Johanna, die als een dochter voor haar is, en bij haar inwoont, trouwt ook pas op haar 47-ste met een weduwnaar die al twee jaar na het huwelijk overlijdt. Deze vier gezusters krijgen dan ook geen kinderen.
|
1763 | De winter is dit jaar uitzonderlijk streng, en duurt erg lang. Veel armen vriezen dood. Schepen worden doorsneden door ijsschotsen en verliezen hun lading. Door bevriezing wordt het drinkwater in de steden schaars, men gebruikt gesmolten ijs uit rivieren en grachten waardoor veel ziekten ontstaan.
In Amsterdam is het ijs zo dik dat men er met honderden arresleden tegelijk op de grachten rijdt. Geertruij Besse-Montisaan, nu een welvarende dame, zal daar wellicht van kunnen genieten, maar haar zus Maria Wetenkamp-Montesaan heeft er vast minder plezier van: zij heeft dan net haar tweede kindje verloren, en is zwanger van het derde. Ook hun neef Laurens, inmiddels weduwnaar en hertrouwd, heeft dan in Amsterdam net zijn derde kind verloren. En bij zijn broer Breunis Montesaan in Den Haag, waar inmiddels alle 5 kinderen zijn geboren, is ook net het jongste kind overleden.
Winter
Moeder met kind
Nicht Margaretha van Toorenburg-Montesaan doorstaat de zware winter kennelijk wel goed: zij bevalt in februari 1763 in Den Haag van haar tweede kind, Cornelia van Toorenburg, en dit is gelukkig een blijvertje. Cornelia, die -na nog één als baby gestorven broertje- enigst kind blijft, zal zelfs al haar neven en nichten ruim overleven. Zij zal als erfgename van haar rijke tantes -waarvan er één bij haar in komt wonen- een rentenierende oude vrijster worden. |
1763-1765 |
In Elburg heeft een van de twee overlevende kinderen van Peter, dochter Margarite (Grietje) Fidder - Montesaan, inmiddels ook een gezin gesticht. In 1763 krijgt zij haar zevende kind, Anna Fidder. Dit meisje zal later trouwen met een neef van haar moeder, Louwerens Montesaan, geboren in 1765 in Amsterdam, het vierde kind en de enige overlevende zoon van Laurens de zilversmidsknecht. Anna en Louwerens zullen zelf echter kinderloos blijven. De voornaam van stamvader Laurens sterft hiermee dus uit in de familie Montizaan! Wat wel van Anna voortleeft is een stekenlap. In 1779 maakt Anna Fidder -dan 16 jaar oud- een stekenlap, die anno 2006 in het bezit is van mw. Bakker. Zij is een nazaat van Hendricus Gerardus Pijl, een zoon van Anna's zuster Teuntje, die in Medemblik trouwde met de vader van Hendricus. Hendricus Gerardus Pijl was Anna's neef en erfgenaam.
Stekenlap
"Anna Fidder anno 1779"
|
1766 | Ook de zonen van Johannes Montesaan op de Veluwe zijn nu klaar voor de vierde generatie: Reijer van Montisaen pacht in 1664 de (papier)Molen van Schoonderbeek in Putten, trouwt er met Hendrikje Wouters van der Pol, en krijgt er in 1766 zijn eerste zoon, Jan. Zijn jongste broer Johannes Montesaan jr. pacht in 1764 als meester papiermaker de Westelijke Ottermolen in Hierden, trouwt er met (Elisabeth) Lijsien Reintsen, en krijgt eveneens in 1766 zijn eerste zoon, ook Jan. |
1766-1767 | In 1766 is Willem V meerderjarig geworden en treedt aan als stadhouder. De dan 9-jarige Wolfgang Amadeus Mozart is uitgenodigd en heeft een compositie voor de inhuldiging rond 11 maart geschreven (KV 32). In 1767 huwt de prins Wilhelmina van Pruisen, een nicht van Frederik de Grote van Pruisen. |
1768 | Peter Montesaans enige overlevende zoon Eijbert trouwt in 1768 in Elburg, maar overlijdt al jong, en krijgt slechts 2 dochters, en 1 zoon: Peter (naar zijn vader). Van Peter jr. is niets bekend, waarschijnlijk overleed hij als baby; de beide dochters vertrekken later naar 's Gravenhage, hun familie acherna. Eijberts vrouw Hilletje hertrouwt, maar sterft vijf jaar en twee kinderen later in het kraambed. Hierna houdt het geslacht van Peter sr. op, en verdwijnt de naam Montesaan uit Elburg.
Ondertussen verhuist Johannes Montesaan, een neef van Eijbert, in datzelfde jaar van Hierden naar Vaassen, waar hij -nog steeds als papiermaker- de beide Hofse Molens aan de Nijmolense Beek gaat pachten.
|
1771 | In Ermelo overlijdt Caecilia (Silia) van Nieuwkerk-Montesaan op 78-jarige leeftijd. Zij was -voor zover bekend- de laatste nog levende Montizaan van de tweede generatie.
|
1778 | Berendina, de enige ongetrouwd gebleven dochter van Jan die al jong naar Zijpe vertrok, gaat in 1776 van Medemblik in Noord-Holland -waar zij kennelijk al die tijd woonde- naar het Lazarushuis in Amsterdam. Het Lazarushuis is een soort ziekenhuis voor besmettelijk zieken (oorsponkelijk melaatsen). Besmettelijke ziekten die in die tijd veel voorkomen zijn o.a. lepra (melaatsheid) en pokken.
In deze tijd zijn zieken overgeleverd aan de medicinae doctores en de chirurgijns. De doctores hebben gestudeerd aan een universiteit maar zijn niet geschoold in de praktijk. Bij ziekte kunnen ze weinig anders doen dan piskijken en de patiënt uitvoerig bekijken, bekloppen en bevoelen. Het harde en vuile werk is beneden hun stand, en is voorbestemd aan de chirurgijn. Deze heeft geen universitaire opleiding. Zijn voornaamste bezigheiden zijn aderlaten, het zetten van bloedzuigers of het verrichten van een chirurgische ingreep. Van bacteriën en infectiegevaar weet men dan nog niet veel. Er moeten daarom ook -wegens koudvuur- regelmatig ledematen worden afgezet, zonder verdoving! Verder zijn er allerlei kwakzalvers actief, die vaak meer kwaad dan goed doen.
Doctor
Chirurgijn
Kwakzalver
Ziekenhuizen zijn dan in feite armenhuizen: tochtige gebouwen met smerige zalen waarin de houten kribben met ongewassen strozakken in lange rijen naast elkaar staan. De meeste mensen komen er dan ook niet levend vandaan. Berendina nog wel: in 1777 gaat zij van het Lazarushuis in Amsterdam naar Vaassen, terug naar haar "roots". Al haar familieleden -zussen, broer, vrijwel alle neven en nichten- zijn dan echter allang naar het westen verhuisd, dus wat zoekt zij daar nog? Waarom wordt zij niet verzorgd door een van haar zusters in Amsterdam? Misschien woont haar moeder Neeltje dan nog in Vaassen. Zij is het laatst gesignaleerd in 1765, toen zij getuige was bij de doop van haar kleinzoon in Den Haag, en zou dan nu ongeveer 80 jaar oud moeten zijn. Berendina wordt niet meer beter, zij sterft in 1778 op 54-jarige leeftijd in Vaassen. |
1779 | Dirk Montesaan, de enige zoon van Jan, overlijdt op de leeftijd van 47 jaar in Brouwershaven. Zijn vrouw overleed al een jaar eerder, en zijn drie overgebleven kinderen: Joannes, Catharina en Neeltje, zijn dan bijna 18, 12 en 8 jaar, en dus officieel wees, want meerderjarig werd je in die tijd pas op je 26-ste. Misschien komen zij in een weeshuis, of bij een van de tantes in Amsterdam. (In Zierikzee staat tegenwoordig nog het mooie oude Burgerweeshuis, maar dat was toen nog niet als zodanig in gebruik). Als zij later van hun tante Geertruij een erfenis krijgen, worden de jongste twee vertegenwoordigd door iemand van de Weeskamer in Amsterdam, een orgaan dat toezicht houdt op de voogdij. Maar als ze volwassen zijn wonen ze wel (weer) in Zeeland.
Opvallend is dat deze hele Zeeuwse tak erg jong overlijdt. In Brouwershaven is het leven waarschijnlijk zwaar. Men leeft er voornamelijk van de visserij; de handel -met bijbehorende welvaart- is daar in die tijd fors teruggelopen, omdat de handelsschepen te groot zijn geworden zodat ze de haven niet meer kunnen bereiken. En dit natte kustgebied is berucht om zijn malaria ("Zeeuwse koortsen").
Burgerweeshuis Zierikzee
Malariamug
|
1781 | Veel burgers die meer zeggenschap willen hebben zich ondertussen verenigd in sociëteiten en vrijkorpsen (onafhankelijke legertjes) en schrijven kritische pamfletten. Zij noemen zich patriotten. Hun voorbeeld is Amerika, dat zich in 1776 onafhankelijk heeft verklaard van Engeland. Engeland is sindsdien met Amerika in oorlog. De patriotse burgers sturen wapens naar het voor vrijheid strijdende Amerika, waarna Engeland in 1780 ook aan de Republiek weer de oorlog verklaart: de Vierde Engelse Zee-oorlog. De vloot van de Republiek is in verval, en lijdt het ene verlies na het andere. De kritiek op Willem V groeit, en er laait een strijd op tussen orangisten en patriotten. In 1781 verschijnt het pamflet: “Aan het Volk van Nederland”. Het vindt gretig aftrek. Willem V wordt er in beschuldigd van heulen met de vijand, en er wordt in gepleit voor volkssoevereiniteit en democratie. Dit pamflet heeft veel invloed, en het aantal patriotten groeit fors.
Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring
|
1783 | Begin van de vijfde generatie Montizaan: in 's-Gravenhage, waar Willem V tot dan toe zijn paleis bewoont, heeft de oudste zoon van Breunis, Joannes Montesaan, in 1782 een vrouw gevonden: Petronella Hedding, en in 1783 wordt hun eerste zoon geboren. Ondertussen is zijn jongste oom Johannes Montesaan in Vaassen nog bezig om de vierde generatie Montizaan stevig uit te breiden: zijn eerste vrouw is dan net gestorven nadat ze hem tien kinderen heeft geschonken, waarvan er dan nog zeven in leven zijn, maar een paar jaar later vindt Johannes een nieuwe vrouw, die nog eens zeven kinderen zal baren.
Joannes Montesaan uit 's-Gravenhage is in 1783 meester-broodbakker. De bakkers aldaar komen in die tijd regelmatig in opstand tegen de machtige Haagse molenaars, die een kartel hebben gevormd, en de graanprijzen zo kunstmatig hoog weten te houden. De protesten van de patriotten, die meer zeggenschap voor de burgers willen, zullen Joannes daarom wel erg hebben aangesproken. Hij wordt in elk geval zelf patriot. |
1785 | Duizenden leden van patriotse vrijkorpsen trekken naar het patriots bolwerk Utrecht, waar ze afspreken elkaar te zullen helpen in geval van nood (de Akte van Verbintenis). Willem V voelt zich steeds minder veilig tussen al die patriotten, en trekt zich met zijn gevolg terug in het oranjegezinde Nijmegen. |
1787 | Prins Willems vrouw Wilhelmina van Pruisen legt zich niet zomaar neer bij deze gang van zaken. Strijdlustig reist zij in de zomer van 1787 met haar eigen gevolg richting 's-Gravenhage. Even voorbij Schoonhoven wordt ze aangehouden, en een paar dagen vastgehouden in de woning van kaasboer Arie Leeuwenhoek in Goejanverwellesluis, waar ze volgens ooggetuigen op een stapel kaas ging zitten. Daarna reist ze terug naar Nijmegen. Waarschijnlijk heeft ze dit incident expres uitgelokt. Nu heeft ze een aanleiding om de hulp in te roepen van haar broer, de koning van Pruissen. Promt valt een Pruissisch leger van ruim 20.000 man het land binnen, en verovert in snel tempo Utrecht, Delft en de rest van Holland, tot de Staten van Holland excuus hebben aangeboden voor de gang van zaken. Daarna kan Willem V terug naar 's-Gravenhage, om de patriotten hardhandig aan te pakken.
Goejanverwellesluis
|
1788 | Veel patriotten vluchten nu naar hun revolutionaire confraters in Frankrijk, waar de Franse Revolutie op handen is. Onder hen is ook Joannes Montesaan met zijn vrouw en inmiddels drie kinderen. In maart 1788, twee maanden na het huwelijk van zijn oudste zus Hanna, die dan al een kindje heeft van 3 maanden, wordt hij als vluchteling geregistreerd in St. Omer. Daar wordt Joannes door de Franse overheid ondersteund met aanvankelijk 20 en later 80 "livres" per week. Joannes kan dus niet aanwezig zijn bij het huwelijk van zijn jongste zus Maria, die in 1788 trouwt met Henry Weijmeling, een zilversmid in 's-Gravenhage, en ook niet bij de begrafenis van zus Hanna, die al snel na haar huwelijk overlijdt. Maria is dan de enige naaste familie die Joannes nog heeft: zijn ouders zijn een aantal jaren daarvoor overleden, en twee broertjes overleden als baby. In Frankrijk krijgen Joannes en Petronella nog twee dochters. |
1788 | Geertruij Besse - Montesaan, weduwe van Louis Besse, heeft ondertussen haar leven geleefd. Zij overlijdt op 73-jarige leeftijd in Amsterdam. Ten tijde van haar overlijden woont ze in de Blomstraat Zuydzijde "verbij de tweede dwarsstraat" (nu niet meer bestaand?), maar tot tenminste 1785 woonde ze op de Rozengracht in de Jordaan, waar ze kwam wonen na haar huwelijk. Misschien heeft ze de laatste jaren niet meer voor zichzelf kunnen zorgen en woonde ze bij iemand in. Ze laat een flinke erfenis na aan haar nog in leven zijnde neven en nichten (Jan Coenraad Wetenkamp, Cornelia van Toorenburg en de drie kinderen van haar overleden broer Dirk: Joannes, Catharina en Neeltje), en aan haar zuster Johanna. Deze laatste krijg echter alleen het vruchtgebruik van haar erfdeel. De zaken van Jan Coenraad, Cornelia en de inmiddels meerderjarige Joannes worden waargenomen door hun oom, de kruidenier Jan Hendrik Kruger, man van hun tante Rijntje. De belangen van de twee nog minderjarige dochters van Dirk worden behartigd door iemand van de Weeskamer in Amsterdam. |
1796 | Joannes Montesaan ("Janis Moltezand"), de enige zoon van Dirk Montesaan, overlijdt in Oosterland op 37-jarige leeftijd, voor zover bekend ongetrouwd en kinderloos. Zijn enige overgebleven zus Neeltje overlijdt een paar jaar later; zij laat 1 zoon na, Dirk de Witte. Hiermee is ook aan het geslacht van Jan Montesaan, de oudste zoon van stamvader Laurens, een einde gekomen.
Alle Montizanen die in de 19-e eeuw worden geboren stammen dus af van Johannes Montesaan, de tweede zoon van stamvader Laurens. Er zijn dan nog drie takken: eentje van Breunis, met als enige zoon de uitgeweken patriot Joannes, die in 1797 zal terugkeren in 's-Gravenhage, en twee op de Veluwe van Reijer en Johannes jr.
|
| vanaf hier wordt nog aan deze pagina gewerkt |
1814 | Begin van de zesde generatie: |
1842 | Begin van de zevende generatie: |
1872 | Begin van de achtste generatie: |
1931 | Begin van de negende generatie: |
1956 | Begin van de tiende generatie: |
1992 | Begin van de elfde generatie: |
|
|
|
|